Luchthaven Oostende-Brugge privatiseren
Johan Vandelanotte lanceert – opnieuw– het idee om de luchthaven te privatiseren
Op 24 januari j.l. kondigde Johan Vande Lanotte, voorzitter SP-A, aan op de nieuwjaarsreceptie van VOKA te Oostende, dat zijn partij zou ijveren voor de privatisering van de Internationale luchthaven Oostende-Brugge. Hij ziet als voornaamste aandeelhouders het Autonoom Gemeentebedrijf Haven Oostende (75 %) + een privé-partner (25%).
De beveiliging van de luchthaven zou in handen van de overheid blijven.
Het project zou kunnen gerealiseerd worden mits een eenmalige bijdrage van zo'n 22 miljoen EUR door het Vlaams Gewest.
Vande Lanotte wenst hiervoor tot een consensus te komen in de regio, als verlengstuk van het convenant daterend van 2003.
Alhoewel REPLO vzw het initiatief tot privatisering toejuicht, heeft onze vereniging toch tal van bedenkingen:
- waarom nu opeens dergelijk voorstel, terwijl onder een SP-A beleid in de vorige regering, de procedure tot omvorming van het
luchthavenstatuut tot privatisering) niet uitgevoerd werd? Er werd toen een aanbesteding uitgeschreven om de uitbating van de luchthaven in
concessie te geven aan een derde. Toen reeds was de Oostendse haven kandidaat (vooral interesse in de gronden … ) doch het voorstel
werd niet aangenomen. De concessie werd toegekend aan BIAC. (dit scenario werd achteraf opnieuw verlaten).
- heeft de AG Haven Oostende wel voldoende financiële armslag om de luchthaven te beheren?
- waar zou men de noodzakelijke know-how in luchtvaartactiviteiten halen?
- aan welke privé-partner wordt er gedacht en met hoeveel participatie?
- welke doelstellingen zou de nieuwe structuur nastreven?
REPLO vzw is voorstander van een gemengde beheerstructuur (overheid + privaat) waarbij de privé-participatie het grootste aandeel zou hebben (70 %) en het Vlaams Gewest ca. 30%.
Tevens zou de hoofdaandeelhouder uit de luchtvaartsector moeten komen, bij voorkeur een reeds bestaande luchthavenuitbater met internationale vertakkingen.
Dergelijk Publiek-Private structuur zou niet alleen de continuïteit kunnen verzekeren, maar staat tevens garant voor een beperkter risico, mocht de privé partner in faling gaan. Behalve het streven naar meer passagiers- en vrachtactiviteit, dient de nieuwe beheerstructuur ook zeker te zijn van ontwikkeling in de komende decennia. Hiertoe zou het vernieuwd convenant onverwijld werk moeten maken van het vrijwaren van gronden en ruimte voor een mogelijk toekomstige "puntpiste" inclusief de aanvliegroutes.
Deze tweede baan is de enige garantie voor nog beter milieu- en ruimtelijk beleid in de toekomst.
REPLO vzw zal ijveren voor inspraak in de gesprekken en beleidsvoorzieningen met betrekking tot dit dossier.